Ramana Maharshi   Lees meer over zijn leven.

De essentie van de boodschap van Ramana Maharshi heeft hij de weergegeven in 40 verzen. Het is voor het eerst in Tamil geschreven onder de naam ULLADU NARPADU. Er zijn vele verschillende vertalingen. bij de weergave van de synopsi heb ik gekozen voor de vertalingen van C.C. Cohen. Een van de eerste volgelingen uit het westen die zijn leven bij Ramana doorbracht in Tiruvannamalai.

Voor de verzen heb ik gekozen voor de vertaling van Richard Clark die met zijn hedendaagse commentaar en aanvullende oefeningen je leid naar de directe ervaring

Hieronder staat wat je zelf kunt ont-dekken door het lezen van de verzen en zelf-onderzoek te doen.

verzen 26 tot 30                                                  Vorige verzen                                                     Terug naar overzicht

26. Onderzoek: “Wat is dit ego?”

Als het ego bestaat, is al het andere er ook. Als het ego er niet is, is er niets anders. Het ego is inderdaad alles. Daarom is het onderzoek naar wat dit ego is, de enige manier om alles op te geven.

Commentaar: Bestaat het ego überhaupt? Dat lijkt zo te zijn, zolang we het voor echt houden. De schijnbare realiteit van het ego komt van jou. Jij, het Zelf, bent altijd reëel. Wat als een echt ego verschijnt, krijgt de echtheid van Jou, niet van een of ander illusoir ego.

Onderzoek het ego en je ziet dat de bron van het ego je eigen Bestaans-bewustzijn is. Is de gebakken pot anders dan klei?

GdB: Zodra het ik-ego verschijnt, is al het andere er ook. Naast ik ook alle inhoud van het bewustzijn, dat door het ik waargenomen wordt. Ook de relaties tot de inhoud van het bewustzijn. De object relaties met hun gevoelstonus.

Oefennotitie: In plaats van ‘Wie ben ik?’ vraag: “Wat ben ik?”, of “Wat is de aard van mijn bestaan?” Is het iets fysieks? Zintuiglijk? Geestelijk? Of bent je hetzelfde tijdens eventuele wijzigingen hiervan? Wat echt is, is wat altijd hetzelfde blijft. Wat in jezelf is Echt?

27. Blijf in je ware staat – het niet verschijnen van ‘ik’

De staat van het niet-verschijnen van ‘ik’ is de staat van DAT* zijn. Hoe kan men, zonder te zoeken naar die staat van niet-verschijnen van ‘ik’ deze bereiken, en zijn eigen ondergang bewerkstelligen, waaruit het ‘ik’ niet herleeft? Hoe is het zonder dat bereiken mogelijk om in je ware Staat te blijven, waar je DAT bent?

Commentaar: Het ‘ik’ komt naar voren als we denken dat we dit individu, dit lichaam, deze geest zijn. Het is deze onbetwiste veronderstelling, dit geloof, dat ten grondslag ligt aan de ‘ik’-gedachte. Dus hoe oefenen we om deze ‘staat van niet-verschijnen van ‘ik’ te zien? Onderzoek eerst: ‘Wat is de essentie van mijn bestaan?’ Wanneer dit onderzoek diepgaand is, zie je dat het ego in het begin nooit echt heeft bestaan. Als je dit weet, hoe kan er dan ooit een ingebeeld ‘ik’ ontstaan?

GdB: *DAT verwijst naar eenheidsbewustzijn waarbij ne alles wat je waarneemt ook bent. Zowel de vorm als het vormloze. In die Eenheid is het ik opgelost en is de ondergang van het ik.

Praktijknotitie: Wat is de aard van uw bestaan? Ben jij een lichaam? Ben jij iemand die handelt en daardoor karma heeft? Ben jij een denker? Ben jij een spirituele beoefenaar? Of ben jij Diegene die dit allemaal weet?

Als je de ingebeelde slang als een touw gaat zien, heeft de slang dan ooit bestaan, was hij ooit echt?

28. Duik in jezelf om te zien waar het ‘ik’ vandaan komt

Net zoals een mens zou duiken om iets te pakken dat in het water was gevallen, zo zou men in zichzelf moeten duiken, met een scherpe, gefocuste geest, waarbij hij de spraak en de ademhaling beheerst, en de plaats moet vinden waar het ‘ik’ ontstaat.

Commentaar: Waar komt dit ‘ik gevoel’ vandaan? Dit moet je grondig onderzoeken. Dit schijnbare ‘ik’ heeft alleen de realiteit die jij eraan geeft. 
Beheersing van spraak en ademhaling zorgt voor een rustige geest. Het is met deze rustige geest dat onderzoek diep kan duiken. Het is wanneer je diep in jezelf duikt dat je kunt zien wat je niet bent, en zo je echte identiteit onthult als het open, wetende bewustzijn waarin alles ontstaat, en dat wordt verlicht door zijn eigen licht. Dit is jouw identiteit, jouw enige realiteit.

Praktijknotitie: Informeer. Merk op dat je bestaat en weet dat je bestaat. Onderzoek vervolgens: “Waar komt dit ‘ik’ gevoel vandaan?”

Is dit het lichaam? Hoe kan dat? Het lichaam zegt niet ‘ik’. De enige ‘ik’ die ik vind, is er een die ik over dit lichaam heen leg. Een ik die ik projecteer op dit lichaam.

Verschijnt het met het de zintuigen? Ik kan het ook niet in de zintuiglijke sensaties vinden.

Komt het door de stroom of door adem en energie door het lichaam? Adem zegt niet ‘ik’. Prana zegt niet ‘ik’. Ik ken adem en prana. Wie is het die het weet?

Is het met gedachten dat het ‘ik’ komt? Ik ken deze gedachten en zij kennen mij niet. Hoe kan het denken dan ‘ik’ zijn?

Is het het intellect dat betekenis geeft aan gedachten waaruit ‘ik’ voortkomt? Welnu, het ego komt voort uit het intellect, en dit ego is bekend, anders zou het geen effect hebben. Wie kent het onstabiele ego?

Komt dit ‘ik’ zelfs voort uit de gelukzaligheid van een diepe slaap, waarin het ego en de geest stil zijn en waaruit de wereld lijkt te ontstaan als we wakker worden? Maar ik weet dat ik heb geslapen, en de slaap komt en gaat. Ik kan niet iets zijn dat tijdelijk is.

Dus wie ben ik, zo niet het lichaam, het gevoel, de prana, het denken, het intellect of de gelukzaligheid van de slaap? Wie kent deze allemaal?

29. Zoek alleen de bron van het ‘ik’

Het enige onderzoek dat tot zelfrealisatie leidt, is het zoeken naar de Bron van het ‘ik’ met een naar binnen gekeerde geest en zonder het woord ‘ik’ uit te spreken. Meditatie over “Ik ben dit niet; Ik ben Dat” kan een hulpmiddel zijn bij het onderzoek, maar het kan niet het onderzoek zijn.

Commentaar: Nadenken over ‘Ik ben Dat’ of erover nadenken zijn mentale activiteiten. Ze kunnen je geest helpen zich voor te bereiden op onderzoek, maar omdat ze mentaal zijn, zijn ze niet het onderzoek zelf. Het onderzoek gaat verder dan wat louter mentaal is, naar het Kennis-Bestaan dat jouw bestaan is. In de metafoor van het touw dat je abusievelijk als slang ziet, helpt het om de geschiedenis van de slang te beschouwen, om het als een touw te zien? Nee, alleen onwetendheid, onthuld door het licht, is waar de slang van gemaakt is. Alleen het Zelf kan het Zelf kennen. De geest is een illusie. Illusies weten niets.

Praktijknotitie: Informeer. Wijs elk idee af, wijs alles af dat een oorzaak heeft, of een begin heeft, of dat verandert. Wat overblijft? Dat is wat jij zoekt; duik daarin.

30. Het Absolute Zelf komt naar voren wanneer het individuele ‘ik’ valt

Als iemand vraagt: “Wie ben ik?” in de geest valt het individuele ‘ik’ beschaamd neer zodra men het Hart bereikt en onmiddellijk manifesteert de Werkelijkheid zich spontaan als ‘ik-ik’.  Hoewel het zichzelf openbaart als ‘ik’, is het niet het ego maar het Volmaakte Wezen, het Absolute Zelf.

Commentaar: Je hoeft niets te doen om het Zelf reëler te maken; het Zelf is al volledig reëel. Het Zelf is gewoon verborgen, zoals de zon achter wolken; ruimen de wolken op en de zon verschijnt. Het is er altijd geweest.

De ‘ik’-gedachte is als een geest, zonder eigen vorm. Het lijkt de vorm te hebben van alles waarop het is geprojecteerd. Dit is de reden waarom onderzoek naar deze ‘ik’-gedachte deze lijkt te laten verdwijnen; het was er om te beginnen nooit. Wanneer de ‘ik’-gedachte is uitgedoofd, sta je zoals je bent, het Zelf, één zonder seconde.

Oefennotitie: Kijk naar binnen. Informeer. Kun je de vorm van je ego, je identiteitsgevoel vinden? Je kunt gehechtheden van het ego vinden, zoals ‘Het lichaam-is-ik’ en ‘Ik ben een vrouw’ en dergelijke. Kun jij de ‘ik’ of ‘ik’ vinden? Wat zie je als je kijkt in het vormloze Bewustzijn dat deze ‘ik’-gedachte verlicht? Of wanneer je vraagt: “Wie kent dit ego?”

volgende verzen                                                     Terug naar overzicht