Ramana Maharshi   Lees meer over zijn leven.

De essentie van de boodschap van Ramana Maharshi heeft hij de weergegeven in 40 verzen. Het is voor het eerst in Tamil geschreven onder de naam ULLADU NARPADU. Er zijn vele verschillende vertalingen. bij de weergave van de synopsi heb ik gekozen voor de vertalingen van C.C. Cohen. Een van de eerste volgelingen uit het westen die zijn leven bij Ramana doorbracht in Tiruvannamalai.

Voor de verzen heb ik gekozen voor de vertaling van Richard Clark die met zijn hedendaagse commentaar en aanvullende oefeningen je leid naar de directe ervaring

Hieronder staat wat je zelf kunt ont-dekken door het lezen van de verzen en zelf-onderzoek te doen.

verzen 21 tot 25                                                  Vorige verzen                                                     Terug naar overzicht

21. Om God te zien, laat je verteren in zijn oneindige licht van ‘Ik ben’

Wat is de Waarheid van de Schriften die verklaren dat als je het Zelf ziet, je God ziet? Hoe kan iemand zijn Zelf zien? Als je, omdat je een enkel wezen bent, je Zelf niet kunt zien, hoe kun je dan God zien? Alleen door een prooi voor Hem te worden.

Commentaar: Kun je het Zelf ooit als een object zien? Om het Zelf op deze manier te zien, is het nodig dat er één Zelf bestaat, en dat een ander Zelf het ziet. Dit kan niet. Dus hoe ‘draai je’ het licht van het Bewustzijn om, zodat je naar zichzelf terugkijkt? Nou, dat doe je niet; wat je kunt doen is stoppen met het zien van je ego, de wereld en God als echt. Als u ze alle drie afwijst, blijft jij over als de Ene. Dit hoeft niet reëler te worden gemaakt; het is al helemaal echt. Zelfonderzoek onthult, het transformeert niet.

Oefennotitie: Om God te zien, moet je jezelf kennen. Hoe? Vraag: “Wie ben ik?” en traceer je identiteit terug naar de bron. Om God te zien, wees God. Om het Zelf te zien, sta als het Zelf.

22. Keer de geest naar binnen

Het Goddelijke geeft licht aan de geest en schijnt erin. Behalve door de geest naar binnen te keren en deze in het Goddelijke te fixeren, is er geen andere manier om Hem via de geest te kennen.

Commentaar: Hoe ken jij de geest? De geest krijgt zijn licht van het Zelf, hij staat niet in zijn eigen licht. De geest is in werkelijkheid een illusie, een illusie van een afzonderlijke entiteit die ‘ik’ wordt genoemd. Kun je echt iets weten dat illusoir is? Om de geest te kennen, moet je de bron ervan kennen, namelijk het Bewustzijn, het Zelf. De geest kan zichzelf niet kennen. De geest kan het Zelf niet kennen. Maar je kunt het wel weten. Negeer gewoon alles wat komt en gaat en houd vast aan dat wat altijd is. Dat is het Zelf.

Oefennotitie: Wie kent de geest? Kent de geest zichzelf? Wanneer u vraagt, wie vraagt er dan naar? Is het de geest?

23. Onderzoek vanwaar dit ‘ik’ oprijst

Het lichaam zegt niet ‘ik’. Niemand zal beweren dat zelfs in een diepe slaap het ‘ik’ ophoudt te bestaan. Zodra het ‘ik’ tevoorschijn komt, verschijnt al het andere. Onderzoek met een scherp verstand vanwaar dit ‘ik’ vandaan komt.

Commentaar: Wanneer je vraagt: “Waar komt dit “ik” vandaan?” zul je merken dat het lichaam er geen aanspraak op maakt ‘ik’ te zijn, of jouw identiteit te zijn. De enige ‘ik’ die je in het lichaam aantreft, wordt erop geprojecteerd, omdat je er ten onrecht mee identificeert. Onze taal geeft hier een hint over; we zeggen “mijn lichaam, “mijn arm” etc., wat aangeeft dat de schijnbare “eigenaar” van het lichaam of de arm anders is dan het lichaam.

In diepe slaap is je geest sluimerend, dus er is geen ‘ik’. In dromen is je geest echter alert, en elke droom heeft een ‘ik’ die het centrale karakter in die droom is. Waar komt dit ‘ik’ vandaan?

In zowel de droom als in de waaktoestand is er dit ‘ik’, en daarmee komen alle anderen, de wereld, en welk idee we ook hebben van een hogere macht. Ze verschijnen allemaal samen, als een set: ‘Ik’, de wereld en God.

Oefennotitie: Waar komt deze ‘ik’ vandaan? Hoe zit het in een droom? Je hebt hetzelfde realiteitsgevoel in een droom. Waar komt dit vandaan? Het is gemakkelijker om in een droom te zien dat het ‘ik’ niet inherent is, omdat je weet dat in een droom alles alleen uit je geest en geheugen komt.

Zowel de droom als de waaktoestand delen een subject-objectoriëntatie. Nadat je navraag hebt gedaan naar de bron van het ‘ik’ in een droom, stel jezelf dezelfde vragen over de waaktoestand.

24. Dit inerte lichaam zegt niet ‘ik’

Dit inerte lichaam zegt niet ‘ik’. Werkelijkheid-bewustzijn* ontstaat niet. Tussen deze twee, en beperkt tot de maat van het lichaam, ontstaat er iets als ‘ik’. Dit staat bekend als Chit-jada-granthi (de knoop tussen het bewuste en het inerte), en ook als gebondenheid, ziel, subtiel lichaam, ego, samsara, geest, enzovoort.

* Reality-consciousness

Commentaar: Het lichaam zegt niet ‘ik’. Het Zelf heeft geen ‘ik’. De metafoor van de ‘knoop tussen het bewuste en het inerte’ wordt dus gebruikt om te beschrijven wat het Zelf aan het lichaam lijkt te ‘binden’. Wat is deze “knoop?” Het is zeker de kluwen van aannames en ideeën over wie we zijn, wat ons geluk brengt, hoe we zijn, hoe de wereld is, andere mensen en relaties, en hoe we over dit alles voelen en denken. Het is een grote puinhoop. Het concentreert zich rond de ‘ik’-gedachte.

De kern, het middelpunt van deze knoop is de ‘ik’-gedachte. Na de ‘ik’-gedachte organiseert de geest de gedachten van anderen, de wereld en elke hogere macht, allemaal in relatie tot dit ‘ik’.

Dit is de reden waarom Ramana de nadruk legt op zelfonderzoek.

Oefennotitie: Deze ‘ik’-gedachte is jouw idee van jouw identiteit. Is het altijd hetzelfde? Is het op een bepaald moment in je leven anders geweest dan op een ander moment? Is het altijd en elke dag aanwezig? Hoe zit het met de diepe slaap? Er is dan geen ‘ik’-gedachte en mensen vinden deze diepe slaap zo verfrissend.

Als de ‘ik’-gedachte niet altijd aanwezig is, wat is er dan altijd? Hoe kan iets dat komt en gaat jouw echte identiteit zijn? Omdat jij niet bent wat komt en gaat, vraag je af: “Wie ben ik?” Je weet dat je bestaat. Je bent niet wat tijdelijk is. Wat is uw echte identiteit?

25. Onderzoek jezelf en alle vormen vliegen weg

Het komt tot stand met een vorm, en zolang het een vorm behoudt, blijft het bestaan. Omdat het een vorm heeft, voedt het zich en wordt het groot. Maar als je het onderzoekt, geeft deze boze geest, die geen eigen vorm heeft, zijn greep op de vorm op en gaat op de vlucht.

Commentaar: De ‘ik’-gedachte begint met de veronderstelling: ‘Ik ben dit lichaam.’ Zolang deze gedachte voortduurt, zijn we gebonden, alsof we aan een touw zitten dat we zelf hebben vastgebonden. Als we onszelf zien met een vorm, zien we anderen en de wereld ook met vormen.

Maar wat gebeurt er als we deze aannames en ideeën gaan onderzoeken? Als we naar binnen kijken, beginnen we te zien dat het lichaam en al het andere bekend zijn, en dat wij de kenner moeten zijn. We kennen alle vormen, maar we kunnen geen vorm vinden voor onze echte identiteit. We bestaan en weten dat we bestaan, maar wat bestaat er eigenlijk? Het enige wat we kunnen vinden is Bewustzijn en Bestaan, altijd samen, onafscheidelijk. En alle objecten worden door dit Bewustzijn-Bestaan gekend. Objecten hebben een vorm. Je bent vormloos.

Oefennotitie: Om te beginnen met het oplossen van uw ideeën over vorm, vraagt u zich af: ‘Wie weet dit?’ “Kijk” naar je lichaam; het lichaam is objectief voor jou, bekend bij jou. Wie kent het lichaam? “Kijk” naar je zintuigen; zintuigen zijn bekend. Wie kent de zintuigen? “Kijk” naar je gedachten; nogmaals, gedachten zijn bekend. Wie kent deze gedachten? ‘Kijk’ zelfs naar je gevoel van jezelf, je ego. Dit ego is ook bekend.

Wie kent het ego? Blijf vragen: “Wie ben ik?” Is deze anders dan degene die het weet?

volgende verzen                                                     Terug naar overzicht