Ramana Maharshi   Lees meer over zijn leven.

De essentie van de boodschap van Ramana Maharshi heeft hij de weergegeven in 40 verzen. Het is voor het eerst in Tamil geschreven onder de naam ULLADU NARPADU. Er zijn vele verschillende vertalingen. bij de weergave van de synopsi heb ik gekozen voor de vertalingen van C.C. Cohen. Een van de eerste volgelingen uit het westen die zijn leven bij Ramana doorbracht in Tiruvannamalai.

Voor de verzen heb ik gekozen voor de vertaling van Richard Clark die met zijn hedendaagse commentaar en aanvullende oefeningen je leid naar de directe ervaring

Hieronder staat wat je zelf kunt ont-dekken door het lezen van de verzen en zelf-onderzoek te doen.

verzen 16 tot 20                                           Vorige verzen                                                     Terug naar overzicht

16. Tijdloos en ruimteloos zijn wij

Waar is, afgezien van ons, de tijd en waar de ruimte? Als we lichamen zijn, zijn we betrokken in tijd en ruimte, maar zijn we dat ook? We zijn één en identiek nu, toen en voor altijd, hier en overal. Daarom zijn wij, het tijdloze en ruimteloze Zijn, alleen.

Commentaar: Je bent hier en nu, altijd. Ideeën over verleden en toekomst bestaan alleen in het nu. Ideeën voor andere plaatsen bestaan alleen hier. Deze bestaan beide voor lichaam/geest. Ben jij een lichaam? Ben jij een geest?

Oefennotitie: Wie weet “nu?” Wat weet “hier?” Wie kent het lichaam? Wat kent de geest?

17. Het ‘ik’ schijnt als het grenzeloze Zelf

Voor degenen die het Zelf niet hebben gerealiseerd, zowel als voor degenen die dat wel hebben gedaan, verwijst het woord ‘ik’ naar het lichaam, maar met dit verschil: voor degenen die het niet hebben gerealiseerd, is het ‘ik’ beperkt tot het lichaam, terwijl voor degenen die het Zelf in het lichaam hebben gerealiseerd, schijnt het ‘ik’ als het grenzeloze Zelf.

Commentaar: Het lichaam en de wereld maken eigenlijk deel uit van hetzelfde idee. Als je jezelf als een lichaam ziet, dan bestaat het lichaam in de wereld. Als je een wereld ziet, bevindt het lichaam zich daarin. Maar als je jezelf ziet zoals je werkelijk bent, het onbegrensde Zelf, dan bestaat het lichaam in jou, de wereld bestaat in jou.

Oefennotitie: Bestaat de wereld zonder dat je er weet van hebt? Bestaat de wereld in diepe slaap? Als je het innerlijke bewustzijn ziet, wie ziet dit dan?

18. Het Zelf schijnt als de ondergrond van de wereld

Voor degenen die (het Zelf) niet hebben gerealiseerd, evenals voor degenen die het wel hebben, is de wereld de werkelijkheid. Maar voor degenen die het zich niet hebben gerealiseerd, wordt de Waarheid aangepast aan de maatstaf van de wereld, terwijl voor degenen die dat wel hebben gedaan, de Waarheid schijnt als de vormloze perfectie en als het substraat van de wereld. Dit is het verschil tussen hen.

Commentaar: Wat jij als waar over de wereld beschouwt, hangt af van hoe jij jezelf ziet. Zonder het Zelf te kennen, is de realiteit van de wereld de realiteit van het lichaam, de zintuigen en objecten. Wanneer je het Zelf kent, bevindt de Werkelijkheid zich in het Zelf.

Er is altijd Bestaan. Er is altijd Bewustzijn. Niets bestaat zonder deze; daarom worden ze het substraat van de wereld genoemd.

Oefennotitie: Wat is echt? Wat is altijd? Wat komt en gaat gewoon? Hoe ken jij de wereld? Hoe ken je je eigen bestaan?

19. Ken het Zelf en wees vrij van het lot

Alleen degenen die geen kennis hebben van de Bron van het lot en geen vrije wil hebben, betwisten wie van hen de overhand heeft. Zij die het Zelf kennen als de enige Bron van bestemming en vrije wil, zijn vrij van beide. Zullen ze er opnieuw in verstrikt raken?

Commentaar: Oorzaak en gevolg zijn voor een lichaam. Als je geen lichaam bent, wat kan er dan veroorzaakt worden? Welk effect kan jou raken? Het Zelf is altijd vrij, onbeperkt en onberispelijk.

Oefennotitie: Ben je begonnen? Je lichaam begon, ben jij het lichaam? Wil je eindigen? Is er een grens aan je gewaarzijn of bewustzijn, die je kunt lokaliseren? Raakt iets ooit dit Bewustzijn aan dat jij bent? 

20. Om God te zien, ken je Zelf

Hij die God ziet zonder het Zelf te zien, ziet alleen een mentaal beeld. Ze zeggen dat hij die het Zelf ziet, God ziet. Hij die, nadat hij het ego volledig heeft verloren, het Zelf ziet, heeft God gevonden, omdat het Zelf niet los van God bestaat.

Commentaar: Alleen het Zelf kan het Zelf zien. Er bestaat geen ander die iets kan zien. Onwetendheid bestaat niet, kent geen werkelijkheid. Je Zelf is één, er is geen scheiding, geen ander. Er is geen ander Zelf, waar dan ook, op welk moment dan ook. Er is niet ‘jouw Zelf’ en het ‘Zelf van God’. Er is alleen het Zelf, en jij bent Dat. Om God te zien hoef je dus niet ver weg te kijken, maar alleen diep in jezelf te kijken.

Oefennotitie: Wanneer je onderzoek doet naar het bestaan, wat is dan je gevoel van zijn? Bent je met velen? Of één, zonder zelfs maar een idee ervan? Zijn er twee zelven? Eén om de ander te kennen?

Volgende verzen                                                     Terug naar overzicht