Ramana Maharshi   Lees meer over zijn leven.

De essentie van de boodschap van Ramana Maharshi heeft hij de weergegeven in 40 verzen. Het is voor het eerst in Tamil geschreven onder de naam ULLADU NARPADU. Er zijn vele verschillende vertalingen. bij de weergave van de synopsi heb ik gekozen voor de vertalingen van C.C. Cohen. Een van de eerste volgelingen uit het westen die zijn leven bij Ramana doorbracht in Tiruvannamalai.

Voor de verzen heb ik gekozen voor de vertaling van Richard Clark die met zijn hedendaagse commentaar en aanvullende oefeningen je leid naar de directe ervaring

Hieronder staat wat je zelf kunt ont-dekken door het lezen van de verzen en zelf-onderzoek te doen.

Verzen 6 tot 10                                      vorige verzen                                                     Terug naar overzicht

 

6. De wereld en de geest bestaan ​​samen

De wereld is niets meer dan een belichaming van de objecten die door de vijf zintuigen worden waargenomen. Omdat één enkele geest via deze vijf zintuigen de wereld waarneemt, is de wereld niets anders dan de geest. Kan er buiten de geest een wereld bestaan?

Commentaar: Jouw idee van een wereld is een mentaal model van die wereld alleen gebaseerd op jouw zintuiglijke waarnemingen ervan. Voor jou is de wereld eigenlijk alleen maar dit mentale model. Ook je zintuigen worden door dit mentale model gefilterd. Wanneer de geest niet actief is, zoals in een diepe slaap, ken je dan wel een wereld? Dus de wereld verschijnt en verdwijnt alleen op basis van jouw geest.

GdB: Belichaming; de wereld is gevuld met objecten die je sensorisch waarneemt.

Oefennotitie: Waar komt de wereld in de droom vandaan als je droomt? Deze wereld heeft hetzelfde realiteitsgevoel als de wereld in wakende staat. Wat hebben deze twee werelden gemeen? Alleen de geest kent ze. Wie kent de geest?

7. Dat wat niet verschijnt of verdwijnt, is de Werkelijkheid

Hoewel de wereld en de kennis daarvan, tegelijk opkomen en samenvallen wordt de wereld alleen door kennis zichtbaar gemaakt. Die Perfectie waarin de wereld en de kennis daarvan opkomen en ondergaan, en die schijnt zonder opkomen en ondergaan, is alleen de Werkelijkheid.

Commentaar: Alle dingen komen en gaan. Iets kent al deze vergankelijke dingen. Als je nu naar binnen kijkt, is er iets dat hetzelfde is als in je oudste herinnering. Wat is dit? Het realiteitsgevoel zit in elk moment en in de droom van afgelopen nacht. Zoek eens uit, waar komt dit realiteitsgevoel vandaan?

GdB: Met de waarneming van de sensorische objecten verschijnt ook gelijk kennis van de waarneming daarvan. Niet door de sensorische indruk maar door de kennis ervan wordt je bewust. In elke verschijnen is een perfectie van sensorisch waarnemen en kennis ervan en op de achtergrond is iets dat zonder verschijnen of verdwijnen aanwezig is. Alleen Dat is permanent en werkelijk.

Dat gevoel van realiteit, bestaan en weten dat je bestaat is aanwezig. Wat is de bron van dit realiteitsgevoel.

Oefennotitie: Als je onderzoek doet en jezelf eerst afvraagt: ‘Besta ik?’, zal hetzelfde antwoord komen, hoe vaak je het ook vraagt. Je moet bestaan; anders zou je die vraag niet kunnen stellen. Wat is dit bestaan? Verandert het ooit? Is het soms meer en soms minder? De zon komt op en gaat onder. En jij?

 

8. Realisatie is identiteit met de Werkelijkheid kennen.

Onder welke naam en vorm men dan ook de Absolute Realiteit aanbid, het is slechts een middel om Dat, zonder naam en vorm te realiseren. Dat alleen is ware realisatie, waarin men zichzelf kent in relatie tot die Werkelijkheid, vrede bereikt en zijn identiteit ermee realiseert.

Commentaar: Alleen het Zelf kan het Zelf kennen. De geest kan het nooit weten; de geest bevindt zich in het Zelf, en niet andersom. Wanneer je je eigen bewustzijnslicht op jezelf richt, ontdek je dat dit licht uit zichzelf ‘oplicht’. Er is niets anders nodig. Wat is dit zelfverschijnende licht? Is het anders dan jij?

Oefennotitie: Wanneer je buiten en binnen je lichaam kijkt, is alles wat je waarneemt objectief voor jou, het is een object van waarneming. Jij bent het onderwerp/subject. Als je naar subtielere ervaringen kijkt, zoals gevoelens, stemmingen en gedachten, zijn deze nog steeds objectief en bekend bij jou. Wie is de kenner van dit alles? De kenner verschijnt nooit als het gekende, hoe zou dat kunnen? Wie is deze “onbekende kenner van alles wat bekend is? ” Heeft dit enig ander ‘licht’ nodig dan zichzelf om gekend te worden?

GdB: Je kun afhankelijk van je ervaring “licht” eerst als “bron” lezen.

9. Dualiteiten en drieëenheden rusten in de Ene werkelijkheid

De dualiteit van subject en object en de drie-eenheid van ziener, zien en geziene kunnen alleen bestaan ​​als ze worden ondersteund door de Ene. Als iemand zich naar binnen keert op zoek naar die Ene Realiteit, valt hij weg. Degenen die dit zien, zijn degenen die Wijsheid zien. Ze twijfelen nooit.

Commentaar: Het Zelf is de ondergrond waarop dualiteiten en drieëenheden bestaan. Ze lijken het Zelf te verduisteren, te bedekken, zoals wolken de zon bedekken. Als de wolken uiteengaan, schijnt de zon onverminderd. Zo is het ook met het Zelf. Verwijder de verduisteringen en het Zelf straalt vanzelf. Wanneer dit direct bekend is, kunnen twijfels en misvattingen niet langer standhouden.

Oefennotitie: Als je diep naar binnen kijkt, hoeveel vind je er dan? Hoeveel bestaansvormen heb jij? Zijn jullie met zijn tweeën, de één om te kennen en de ander om gekend te worden? Dit zijn voorbeelden van de gemeenschappelijke ervaring dat we in ons hart slechts één zijn.

10. Ware Kennis kent alleen het Zelf

Gewone kennis gaat altijd gepaard met onwetendheid, en onwetendheid met kennis; de enige ware Kennis is die waardoor iemand het Zelf kent door te onderzoeken wiens kennis en onwetendheid is.

Commentaar: Alleen het Zelf kan het Zelf kennen. Wat niet het Zelf is, is niet echt. Het komt en gaat als stof in de wind.

Hoe kan wat niet echt is ooit iets weten?

Wat in dit vers ‘gewone kennis’ wordt genoemd, is mentaal, conceptueel; een ‘model’ van de werkelijkheid, een model gemaakt met verlangens, afkeer, gehechtheden en angsten. Het Zelf is directe kennis. Hoe ken je het Zelf? Waarom via zelfonderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van onderzoeksvormen zoals: “Wie weet dit?” en “Voor wie is dit?”

Oefennotitie: Denk eens aan het verhaal van de slang die je in een donkere kamer ziet. Als je het licht aandoet, wordt het alleen als een touw gezien. Wat is het voordeel als je vragen stelt ​​over de geschiedenis van de slang en de kleur van zijn schubben? Wat onwerkelijk is, is onwerkelijk en bestaat niet. Onwetendheid is onwerkelijk.

Als je vraagt: “Wie weet?” wat zie je? Is het de geest? Wie kent de geest? Als je probeert je bestaan ​​te kennen, wie weet dan dat je bestaat? Wanneer u navraag doet, “Voor wie is dit?” is het voor de geest? Of iets diepers, dat de geest kent? Deze kennis, dieper dan de geest, is niet afhankelijk van de geest, dit is Ware Kennis.

 

volgende verzen                                                     Terug naar overzicht